kerk en recht

Wat is een kerkelijk lichaam?

De vraag wat in de Protestantse Kerk in Nederland een kerkelijk lichaam is, is bepaald niet onbelangrijk. Het bepaalt of de kerkordelijke regels voor besluitvorming gehanteerd dienen te worden (ord. 4-5). Of er bezwaar tegen een besluit mogelijk is, of het orgaan zelf bezwaar kan maken (ord. 12-3ev). Om maar enkele voorbeelden te noemen.

Ord. 4-4-1 geeft een uitgebreide omschrijving: ‘de ambtelijke vergaderingen en alle bij ordinantie, generale regeling of overgangsbepaling in het leven geroepen of erkende organen en colleges alsmede alle door ambtelijke vergaderingen of kerkelijke organen en colleges ingestelde vaste of tijdelijke commissies.’ Bij dat laatste is het niet van belang of het ook een commissie genoemd wordt, maar of het als commissie functioneert. Soms ontbreekt de expliciete kerkordelijke bevoegdheid een commissie te mogen instellen. In een eerdere blog gaf ik echter aan dat dat vanwege de aard van een commissie niet direct een probleem hoeft te zijn: ze werkt immers in en onder verantwoordelijkheid van het orgaan dat haar instelt. Kortom: een kerkelijk lichaam is een orgaan waarvan de instelling direct of indirect kan worden herleid tot de kerkorde.

Toch zijn we er zo nog niet helemaal. Het boek Nieuwe toelichting van Bos-Koffeman legt ord. 4-4-1 als volgt uit: ‘Kerkelijk lichaam is een verzamelbegrip voor alles wat binnen de kerk een zekere organisatievorm heeft’. Dit is mij iets te weinig specifiek. In het vervolg van de zin wordt ‘alles wat binnen de kerk een zekere organisatievorm heeft’ dan ook nader ingevuld met wat ord. 4-4-1 vermeldt. Het krijgt daarmee iets tautologisch. Binnen de kerk zijn namelijk wel meer organisatievormen aanwezig dan de genoemde, maar kerkelijk lichaam zijn ze niet zonder meer. Ik denk bijvoorbeeld aan de verenigingen die tal van gemeenten kennen. Soms is er een expliciete binding met de plaatselijke gemeente en is dat in bijvoorbeeld statuten vastgelegd. Dan hangt veel af van hoe de kerkenraad zich in de praktijk tot de vereniging verhoudt. Handelt hij alsof de vereniging kerkelijk lichaam is, bijvoorbeeld door een bepaalde zeggenschap in de benoeming van jeugdwerkers (als het om jeugdwerk gaat)? Dan kan dat een aanwijzing zijn de vereniging als kerkelijk lichaam te beschouwen. Het hoeft echter niet. Denk aan de situatie dat de vereniging bij de Kamer van Koophandel geregistreerd staat als vereniging naar burgerlijk recht. Dat is een aanwijzing de andere kant op: er is geen sprake van een kerkelijk lichaam. De bepaling of sprake is van een kerkelijk lichaam hangt uiteindelijk af van alle omstandigheden van het geval.

Kerkelijke gemeenten zijn een bron van tal van initiatieven. Een groepje bedenkt iets en voert het uit, bijvoorbeeld missionair bezoekwerk. Dat kan buiten de kerkenraad om. Het is dan een initiatief vanuit de gemeente, niet van de gemeente. Ingewikkelder wordt het echter als een kerkenraad iemand uit een dergelijk initiatief bewust benoemt als kerkenraadslid (al dan niet met bepaalde opdracht). Dat geeft het initiatief wel een zekere status, maar zolang de groep buiten de directe invloedssfeer van de kerkenraad blijft, is het naar mijn idee toch geen kerkelijk lichaam.

De jurisprudentie biedt bij dit alles ook nog enkele aanknopingspunten. Zo heeft het GCBG vastgesteld dat de vertrouwenscommissie om de verhoudingen tussen het College van Kerkrentmeesters en twee medewerkers van het kerkelijk bureau te herstellen, een kerkelijk lichaam is (02/08, 06/08, 07/08). Die vaststelling hielp de bezwaarmakers echter niet. Het rapport van de vertrouwenscommissie was slechts een advies, geen besluit waartegen bezwaar mogelijk was. In een kerksluitingszaak enkele jaren later (12/10) werd de groep ‘Vrienden van de […]kerk’ niet als kerkelijk lichaam beschouwd, hoewel ze zichzelf afficheerde als ‘Commissie Vrienden van de […]kerk’. Het GCBG sloot daarbij expliciet niet uit dat de leden van de groep individueel bezwaar hadden kunnen maken (al dan niet gezamenlijk). In de pretentie kerkelijk lichaam te zijn, konden ze dat evenwel niet.

Op zich maakt het bij een willekeurig initiatief niet zo heel veel uit, hoe het zich verhoudt tot de kerk, meer in het bijzonder de plaatselijke gemeente waar het ontstaan is. Wil het echter alle in de kerkorde vastgelegde rechten (en ook plichten!) hebben, dan moet het de status kerkelijk lichaam hebben of dat zien te verkrijgen.