Enkele weken geleden meldde zich op mijn twitteraccount een nieuwe volger onder de naam @kerk2018. Dat maakte me nieuwsgierig: wie en wat zou hier achter zitten? Inmiddels weet ik meer. Het betreft ds. H. van Ginkel die een brochure schreef onder de titel Kerk 2018. Kiezen voor de basis in de Protestantse Kerk. Hij wil organisatorisch het accent leggen bij de gemeenten en de bestaande classes. De brochure is inmiddels breed verspreid en zal ongetwijfeld een rol spelen bij de consideraties over de eerste tranche met wijzigingen voor de kerkorde in het kader van het PKN project Kerk 2025. Ik begin met twee opmerkingen over de wijze en het moment van publiceren. De brochure is weliswaar online te bestellen, maar niet te downloaden. Dat lijkt me vanuit het oogpunt van een moderne PR, maar meer nog vanuit het oogmerk van de brochure een slechte keuze. Kerk 2018 richt zich op de basis en wil een basisbeweging initiëren. Een basisbrochure zou in het hedendaags internettijdperk eenvoudig voor iedereen online in te zien moeten zijn. Deze blog is ten gevolge daarvan gebaseerd op wat op internet te vinden is, zoals een artikel in het RD, niet op de brochure zelf. Ook het tijdstip acht ik minder gelukkig. In april vorig jaar heeft de generale synode unaniem ingestemd met de grondlijnen die in Kerk 2025 zijn uitgezet. Een brochure als deze is dan mosterd na de maaltijd, hoewel de opsteller wellicht iets gedacht zal hebben als beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Hier wreekt zich overigens – en dat kan Van Ginkel niet verweten worden – dat de generale synode tot op heden de plannen van Kerk 2025 vooral aan het grondvlak gepresenteerd heeft, maar dat dat er nauwelijks over geconsulteerd is. De hele kerk had van het begin af aan actief in het denkproces meegenomen moeten worden. Het heeft nu meer van een georganiseerde reis dan van een gezamenlijke trektocht, om maar eens twee termen uit de sfeer van gemeenteopbouw te gebruiken. Gelet op de verscheidenheid in opvattingen is het overigens wel de vraag of een gezamenlijke trektocht kans van slagen had gehad om het veranderingsproces ook echt door te kunnen zetten.
De plaatselijke gemeente
Ds. van Ginkel bekent zichzelf tot het behoudende deel van de PKN, de Gereformeerde Bond. In het verleden lag daar in lijn met de positie die de Nederlandse Hervormde Kerk innam sterk de nadruk op de landelijk georganiseerde kerk, voorzien van een stevige theologische argumentatie. In de aanloop naar de vereniging die uitmondde in de PKN in 2004, werd veel sterker de kaart van de plaatselijke gemeente getrokken, bijvoorbeeld in het proefschrift van J.J.H. Post, Een sikkel in een vreemde oogst. De juridische verhouding tussen hervormde gemeenten en de Nederlands[e] Hervormde Kerk in het bijzonder bij kerkfusie. Het in deze kringen ooit zo verafschuwde kerkmodel van Abr. Kuyper en diens Gereformeerde Kerken in Nederland werd en wordt zo alsnog geaccepteerd, is het niet principieel dan wel praktisch. Overigens zet de Hervormde kerkorde van 1951 ook stevig in op de plaatselijke gemeente, maar de landelijke kerk blijft daar zowel principieel als praktisch nadrukkelijk in het vizier. Zij is meer dan een optelsom van plaatselijke gemeenten, een eigen gestalte van de kerk met een eigen taak. De PKN is met name in dit Hervormde spoor verder gegaan. Aan de nu voorliggende plannen met 11 in plaats van 75 classes en aan het hoofd van elke classis een classispredikant is een zekere mate van centralisatie niet vreemd. Het past echter wel in de grote lijn die in de afgelopen twee eeuwen en in het bijzonder in de laatste decennia is uitgezet. Impliciet gaf ik in de eerste alinea al aan dat een discussie niet verkeerd is, al komt die nu in mijn opvatting eigenlijk te laat.
Uitstel van executie
Van Ginkel stelt dat de landelijke organisatie moet indikken. Met 50 fulltime-eenheden moet het in zijn optiek te doen zijn. Het bespaarde geld kunnen vooral kleine gemeenten goed gebruiken. Als ik kijk naar de cijfers van de landelijke kerk, dan schat ik het zo in dat dit per doop/belijdend lid wellicht zo’n 10 Euro te besparen. Mogelijk is het zelfs nog minder, omdat een klein maar substantieel deel van de landelijke organisatie wordt gefinancierd met diaconale gelden die niet zonder meer voor het basispastoraat kunnen worden ingezet. In de afdracht kunnen kleine gemeenten dus niet veel besparen. Het gaat om enkele duizenden euro’s, niet meer, niet minder. In de praktijk zal dat dus veelal uitstel van executie betekenen. Bovendien vermindert het bij deze gemeenten een van de belangrijkste prikkels om actie te ondernemen: samenwerking, vernieuwing, wat er ook maar nodig is om écht vooruit te kunnen. De verminderde afdracht werkt daarmee vermoedelijk vooral averechts.
Expertise
Daar komt nog iets bij. Ik denk dat de plaatselijke gemeenten de landelijke kerk nog hard nodig gaan hebben. De samenleving wordt steeds gecompliceerder en daarmee wordt de context waarin een plaatselijke gemeente functioneert ingewikkelder. Het is onmogelijk dat een enkele voorganger en een paar enthousiaste gemeenteleden daar adequaat op kunnen inspelen. Zij zullen daartoe expertise van elders moeten inroepen. Het inmiddels afgeschafte systeem met gemeenteadviseurs was daarvoor misschien minder geschikt, hoewel juist zij steeds plaatselijk maatwerk probeerden te leveren. Wel valt te hopen dat de landelijke kerk blijft signaleren en een voortrekkersrol blijft vervullen. Ik noem in dat verband ook de pioniersplekken waar ongetwijfeld van alles op aan te merken valt – zoals in de praktijk ook gebeurt. Tegelijk heeft dit initiatief ons met de neus op de feiten gedrukt: een omslag is nodig in het denken over de kerk en haar toekomst.
Het landelijk niveau
Een ander aspect van de landelijke kerk is het gezicht van de kerk op bovenplaatselijke niveau, bijvoorbeeld in het publieke debat. Om dat te kunnen doen is een stevige landelijke organisatie nodig die waar nodig en mogelijk snel input kan bieden. Ik ervaar het voorstel van Kerk 2018 zoals dat er nu ligt op dit punt een terugtrekken op het landelijke niveau. Het is naar mijn idee uitgesloten om én landelijk stevig verder af te slanken én nationaal als kerk er toe te blijven doen.
Het voorgaande neemt niet weg dat er andere oplossingen mogelijk zijn dan die de generale synode nu voorstelt. Dat is een kwestie van kiezen, ook in theologisch en gelovig opzicht.