kerk en recht

Makkelijker kunnen we het niet maken?

In april 2016 besloot de synode van de PKN onder meer:  ‘Om de kerkorde terug te brengen tot het principe van “back to basics” wordt ervoor gekozen in de ordinanties deze basics in algemene kaderbepalingen vast te leggen en in de generale regelingen de algemeen geldende regels op uitvoeringsniveau te verwoorden’ ( vgl. het onderliggende rapport Kerk 2025: een stap verder, m.n. p. 30v). In deze blog wil ik ingaan op de vraag in hoeverre met dit besluit echt sprake is van een teruggaan naar de basis.

De regelgeving van de PKN kent een gelaagde structuur. De basis wordt gevormd door de zgn. Romeinse artikelen. Deze kunnen beschouwd worden als de grondwet van de kerk. Daarop volgen de zgn. ordinanties. Deze werken de principieel getoonzette beginselen uit de Romeinse artikelen praktisch uit. De praktische toepassing wordt veelal geregeld in de zgn. generale regelingen, maar gedetailleerde regelingen bevinden zich in feite nog een niveau lager: de zgn. uitvoeringsbepalingen.  Dit op zich is voor een kleiner wordende kerk al een complex juridisch bouwwerk. De synode heeft echter besloten dat een herziening van de kerkorde op dit moment niet aan de orde is, omdat deze na een grondige evaluatie van de kerkorde die in 2004 is ingevoerd, nog maar een jaar of vijf geleden is doorgevoerd. Herziening op herziening zou een beetje teveel van het goede zijn. Het is door dit besluit dat een echte vereenvoudigingsslag niet gemaakt kan worden. Hoewel begrijpelijk, is het de vraag of het verstandig is. Het is niet onwaarschijnlijk dat op vrij korte termijn alsnog een grondige aanpak nodig is. Had dan niet beter alles in een keer verbouwd kunnen worden?!

In het rapport met een eerste reeks wijzigingsvoorstellen (Kerk 2025 – kerkordeteksten – deel I) stelt het Generaal College voor de Kerkorde (GCKO) mijns inziens terecht dat het overhevelen van bepalingen naar generale regelingen niet per definitie tot vereenvoudiging leidt. Het college meent daarom dat het criterium om een regel over te hevelen de vraag betreft, of wijziging van de regel van een zodanig gewicht is dat de gehele kerk hierover mee moet nadenken (het zgn. considereren). Bij de ordinanties moet dat namelijk wel. Bij een generale regeling niet, dan kan de (kleine) synode het zelf afdoen. De vereenvoudiging betreft dus alleen de besluitvorming over de regels. Het is volgens mij dus van het grootste belang dat kerkenraden en classes bij de voorliggende en volgende wijzigingsvoorstellen goed stilstaan bij wat in de generale regelingen terecht gaat komen. Daar hebben ze in de toekomst geen directe zeggenschap meer over. Voor zover die er wel is via afgevaardigden naar de synode, zal rekening gehouden moeten worden met het feit dat die verhouding losser zal worden. De bestaande 75 classes zullen immers worden ingedikt tot 11 regionale classes. Zij kiezen de afgevaardigden voor de synode. De band tussen de plaatselijke gemeenten en de regionale classes zal echter aanzienlijk minder sterk zijn dan de huidige. De afstand wordt groter.

Een volgend punt dat aandacht verdient is de verhouding tussen Romeinse artikelen, ordinanties en generale regelingen. In de huidige kerkorde bevatten de generale regelingen ‘bepalingen van meer technische aard’ (Van den Heuvel 2013, p. 72). De intentie van Kerk 2025 zal zijn dat zaken van meer technische aard uit de ordinanties – want ook daar is niet alles even principieel – in de generale regelingen terecht zullen komen. Het lijkt me echter tegelijkertijd onvermijdelijk dat de generale regelingen minder uitsluitend technisch zullen zijn dan nu. Ook nu is daar soms al het nodige principiële materiaal te vinden. Het gevolg van deze operatie zal zijn dat het residu van de ordinanties meer zal gaan lijken op de Romeinse artikelen. Het hierboven aangehaalde rapport Kerk 2025: een stap verder zaait op dit punt verwarring. Zowel in relatie tot de Romeinse artikelen als tot de ordinanties wordt gesproken over de ‘DNA-structuur’ van de kerk, zonder duidelijk onderscheid. Daarmee maakt de PKN het zichzelf dan eerder moeilijker dan makkelijker. We houden vier lagen regelgeving, maar hebben in principe niet meer dan drie nodig, zelfs twee is denkbaar. Het raadplegen van de kerkelijke regels wordt er met de huidige koers niet echt eenvoudiger op.

Daar komt nog bij dat in het rapport met de eerste wijzigingsoperatie de mate van vereenvoudiging in de zin van minder gedetailleerde regelgeving beperkt is. Ik vermoed althans dat de eerder gewekte verwachtingen vooralsnog niet waargemaakt zullen worden.

Mijn voorlopige conclusie is dat voor wat betreft de kerkorde de PKN het met Kerk 2025 wat voortvarender had kunnen en moeten aanpakken. Aan de basis wordt de kerk er qua regelgeving niet heel veel wijzer van, eerder minder.