kerk en recht

Een bijzonder geval van revisie

Kan er bij een verkiezingsprocedure sprake zijn van revisie? In het algemeen gesproken moet het antwoord daarop ontkennend zijn. Er is althans geen sprake van revisie in de zin van ordinantie 12-12. In deze blog illustreer ik dat aan de hand van een casus.

Een wijkgemeente heeft haar kerkenraad gemachtigd zelf tweetallen op te stellen voor het kiezen van ambtsdragers (ord. 3-6-3). De wijkkerkenraad telt twaalf leden. Het is gebruikelijk dat een ambtsdrager in beginsel niét herkozen wordt. De kerkenraad acht het van belang dat er doorstroming plaats vindt. Nu is er een ouderling-kerkrentmeester die zich in de voorgaande jaren actief bemoeid heeft met een ingrijpende verbouwing van de kerk. Dat project is echter nog niet af. Het Wijkcollege van Kerkrentmeesters vraagt de kerkenraad tijdig om in dit geval van de ongeschreven regel af te wijken: plaats deze ambtsdragers op het te vormen tweetal (of verklaar hem verkozen als er geen andere(n) zijn die vijf of meer aanbevelingen hebben), zodat hij zijn werk als ambtsdrager af kan maken. Ruim een half jaar voor de verkiezing zal plaats vinden besluit de wijkkerkenraad hiertoe en deelt dit ook vrijwel direct via het kerkblad mee aan de gemeente. Nu heeft de ouderling-kerkrentmeester met het verbouwingsproject niet alleen vrienden gemaakt. Binnen de gestelde termijn ligt er een revisieverzoek bij de kerkenraad (ord. 12-12). Hoe moet de kerkenraad hiermee omgaan?

De regels voor een revisieverzoek staan in ord. 12-12. Behandeling vindt plaats in twee fasen. Allereerst bekijkt de kerkenraad of hij het verzoek wil behandelen. Hij is daartoe verplicht als het verzoek inzichten bevat die bij de totstandkoming van het besluit geen of onvoldoende een rol hebben gespeeld (ord. 12-12-5). Zijn de nieuwe inzichten er niet, dan is de kerkenraad vrij te bepalen of hij het verzoek wil bespreken. De tweede fase – als daaraan toegekomen wordt – is dan de bespreking van het verzoek zelf.

De vraag is of een revisieverzoek volgens ord. 12 mogelijk is. Mijns inziens is dat niet het geval. Het genomen besluit is ruim op tijd genomen, maar staat in het kader van de verkiezingsprocedure. Het heeft op het moment dat het genomen is, geen direct rechtsgevolg. In het geval van een verkiezingsprocedure kent de kerkorde een eigen revisieprocedure (vgl. ord. 3-6-8). Er wordt wel consequent gesproken over bezwaar, maar in eerste instantie draagt de procedure materieel het karakter van revisie. De kerkenraad dient namelijk te onderzoeken of hij het gerezen bezwaar kan wegnemen. Lukt dat niet, dan moet het bezwaar doorgezonden worden naar het Classicale College voor de behandeling van Bezwaren en Geschillen. Dat is de eigenlijke bezwaarprocedure die bovendien ook een eigen karakter draagt: er is slechts één instantie. Kortom: de zogenaamde lex specialis (de kerkenraad overweegt een bezwaar tegen de gevolgde procedure, hetgeen beschouwd kan worden als revisie) gaat volgens de gebruikelijke rechtsregels vóór de lex generalis (revisie als in ord. 12 beschreven). Daar komt bij: de bijzondere revisieprocedure is pas mogelijk na verkiezing en aanvaarding van de verkiezing (3-6-6,7). De kerkenraad dient het revisieverzoek daarom als niet-ontvankelijk te beschouwen. Dat is pas anders als de genoemde ouderling-kerkrentmeester gekozen wordt en zijn verkiezing heeft aanvaard. Dán kan een bezwaarde zich met zijn bezwaren melden bij de kerkenraad.