Het stond nog niet zo lang geleden breeduit in enkele landelijke dagbladen. De auteur van een kerklied heeft een kerkelijke gemeente voor de rechter gedaagd en is in ieder geval op het principiële punt in het gelijk gesteld. Financieel viel het nog enigszins mee. Van de geëiste € 10.000 kende de rechter ruim een kwart toe. De kerkelijke gemeente had zonder de vereiste toestemming een lied van de auteur op haar website en in haar kerkblad geplaatst. Na een sommatie had ze het lied van de website verwijderd, maar dat liet de inbreuk op het recht van de auteur onverlet.
Wie een beetje thuis is in kerkelijk Nederland wist dat dit een keer moest gebeuren. Kerkbladen staan vol met teksten en liederen. Datzelfde geldt voor internet. Heel veel liederen uit zowel het oude (1973) als het nieuwe (2013) liedboek zijn er te vinden, soms met de bijbehorende muzieknotatie. De rechthebbenden lijken daar in het algemeen coulant mee om te gaan. In het geval van de rechtszaak had de auteur de rechten echter niet aan derden overgedaan en beheerde hij die actief zelf.
De Protestantse Kerk in Nederland heeft onder de titel Auteursrecht en naburige rechten in de kerk een prachtig overzicht gemaakt van de regels die er op dit gebied gelden. Die reiken ver, verder dan menigeen vermoedt. Het gaat om de openbaarmaking én het gebruik in wat voor vorm dan ook van poëzie en proza, van beeld en geluid. Dat betreft dus ook het vertonen van een filmpje van youtube of het gebruik van een lied van CD. Ik vermoed dat er in veel gevallen niet voor betaald wordt, soms hoeft dat ook niet. Deze manier van gebruik bestaat overigens niet alleen in de kerk, maar ook in de rest van de maatschappij, bijvoorbeeld in het onderwijs, in verenigingen, enzovoort. Door de simpele digitale toegang tot een schier oneindige hoeveelheid materiaal is dat niet zo vreemd. Omdat voor commercieel gebruik doorgaans wel betaald wordt, moet de vraag gesteld worden hoe ernstig dit is. Het is uitermate complex alles goed af te dekken, zeker als het gaat om gebruik op korte termijn. Belangrijker is misschien nog wel dat dit huis-tuin-keuken-gebruik tenminste deels zal zijn meegenomen in de vergoedingen die in een commerciële setting betaald moeten worden. Het is ook een vorm van reclame die commercieel en daarmee betaald gebruik zal bevorderen. Toch wil ik ook weer niet te snel meegaan in deze excuses. Bepaald materiaal is commercieel nauwelijks interessant, zoals het kerklied waarvan de auteur naar de rechter stapte. Deze auteur is juist afhankelijk van het niet-commerciële gebruik. Voor de kerk geldt bovendien dat het niet zomaar een club is, maar een instituut met een bepaalde pretentie, ook op ethisch vlak. Geef de keizer wat des keizers is … .
Op een van de eerste dagen van 2017 publiceerde ds. Lennart Aangeenbrug in het ND een pleidooi om het zingen van liederen in de eredienst eenvoudiger te maken. Hij wil enerzijds de liedmakers geven wat hen toekomt, maar het anderzijds voor de gebruikers eenvoudig maken. De tijd is voorbij dat gemeenten uit één bundel zongen en daarmee de rechten eenvoudig te regelen waren. Aangeenbrug wil daarom een overkoepelende licentie. De vraag die open blijft, is wie dat dan zou moeten organiseren. De Protestantse Kerk in Nederland? De Raad van Kerken? Het Boekencentrum als een van de grootste uitgevers op dit gebied? Het lijkt me van belang dat dit initiatief er komt. Alleen is het wel goed te beseffen dat we er daarmee voor al die andere audiovisuele presentaties die we steeds meer in kerkdiensten zijn gaan gebruiken, nog niet zijn.