‘Ik geef je anders wel een volmacht.’ Ook in kerkelijke kringen zijn deze of vergelijkbare zinnen te horen. Als het er om spant en net jouw stem de doorslag kan geven. Of als teken van betrokkenheid. Dat het nogal eens gebeurt, is niet zo vreemd. De kerkorde is op dit punt namelijk niet altijd even duidelijk. Vandaar dat het me goed lijkt er even kort bij stil te staan.
Van den Heuvel 2013, p. 174, beperkt zich tot de ambtelijke vergaderingen, zoals de kerkenraad. Als eerste argument verwijst hij dan naar de verkiezingsregeling. De kerkenraad heeft alleen daarvoor de bevoegdheid de mogelijkheid van een volmachtstem opnemen (ord. 3-2-4). Het tweede argument is het ambtelijk karakter van de vergadering. Daarin wordt te voor en te na de gezamenlijkheid onderstreept. ‘De ambtelijke vergaderingen (…) verrichten hun werk (…) in onderlinge saamhorigheid’ en in de werkwijze van deze vergadering dient ‘de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid’ tot zijn recht te komen (resp. ord. 4-1-1 en 2). De redenering achter het eerste argument is impliciet. De kerkorde heeft wel degelijk weet van volmachtstemmen, namelijk in genoemde ordinantie. Uit het feit dat alleen hier en verder niet over de volmachtstem gesproken wordt, wordt dan afgeleid dat dat een bewuste keuze is van de kerkelijke wetgever. Het is gewoon de bedoeling niet dat er in andere situaties gebruik wordt gemaakt van volmachten. Het tweede argument is sterker, maar ook hier houdt het aan duidelijkheid over een verbod op volmachtstemmen niet over.
Maar hoe zit het nu buiten ambtelijke vergaderingen? Mijns inziens is het daar niet anders, zij het op andere gronden. Ord. 4-5-1 bepaalt namelijk dat in àlle kerkelijke lichamen besluiten ‘steeds na gemeenschappelijk overleg’ worden genomen. Een liturgiecommissie, een kerkelijk lichaam (ord. 4-4-1), kan dus evenmin werken met volmachten. Een besluit kan immers alleen tot stand komen in onderling overleg. Ord. 4-5-1 vormt mijns inziens nog een derde argument voor Van den Heuvels stellingname die zich beperkt tot de ambtelijke vergadering. Sterker nog, ze is het meest concreet omdat het hierin expliciet gaat over besluitvorming.
Uit het voorgaande zal duidelijk worden: de kerk kent geen volmachten (bijna niet, tenminste).