Een breed moderamen van de classicale vergadering kan enigszins sturen waar het gaat om het beroepen van een predikant (vgl. ord. 3-3-1). Het beoogde werk moet in overeenstemming zijn met de omvang van de aanstelling. In voorkomende gevallen moet de mogelijkheid van samenwerking worden onderzocht. Het komt echter geregeld voor dat een gemeente een kerkelijk werker aanstelt, terwijl er ook ruim voldoende geld beschikbaar is voor het beroepen van een een predikant. Dat kan een breed moderamen niet voorkomen, hoewel het niet verplicht is in een dergelijk geval sacramentsbevoegdheid te verlenen (vgl. ord. 3-12-14; vgl. ook ord. 3-12-13 en GR 10 voor wat betreft preekconsent). Ik kan mij voorstellen dat er omstandigheden zijn, waarin het met het oog op het belang van de kerk in de regio gewenst is dat er juist gekozen wordt voor een predikant (of omgekeerd niet voor een predikant, maar voor een kerkelijk werker). Ook het classicale college voor de behandeling van beheerszaken kan in een dergelijk geval met ordinantie 11-22-2 niets uitrichten, eenvoudigweg omdat los van de noodzaak van verscherpt toezien (ord. 11-8) concrete bevoegdheden ontbreken (zie verder mijn vorige blog). Als de financiën gezond zijn, heeft dit college geen bevoegdheden tot het nemen van maatregelen.
Gelet op de sturingsmogelijkheden die een breed moderamen ten aanzien van predikanten heeft, lijkt het me wenselijk dat het de mogelijkheid krijgt invloed uit te oefenen op het geheel van de pastorale samenstelling. De wensen van de plaatselijke gemeente zullen daarbij zwaar moeten wegen. Onder nader te bepalen omstandigheden moet een breed moderamen echter kunnen bijsturen. Ik denk daarbij ook aan het feit dat er op dit moment een tekort aan pastorale beroepskrachten bestaat, zeker in bepaalde delen van het land. De mensen die wel beschikbaar zijn, zullen voor zover daarin te sturen valt, enigszins eerlijk over de gemeenten verdeeld moeten worden. Helaas ziet het er niet direct naar uit dat het breed moderamen deze sturingsmogelijkheid gaat krijgen. De laatst gehouden generale synode besloot namelijk in het kader van de lopende discussie over pastor en predikant dat de classis ‘geen sturende en beslissende rol’ zou moeten krijgen in het kiezen van het beroepsprofiel van plaatselijke professionals en in het aanstellen van die professionals.