kerk en recht

Openluchtkerkdienst

De zwaarste ‘corona-maatregelen’ zijn in de afgelopen periode opgeheven. Kerken mogen de deuren weer openen voor grotere groepen, zij het met de nodige restricties. Hier en daar komt de gedachte op om een openluchtdienst te organiseren. Dat biedt letterlijk en figuurlijk meer ruimte. Als de kerkenraad zich dan wendt tot de burgerlijke gemeente dan wil dat nog wel eens leiden tot een afwijzing. De gemeentelijke autoriteiten achten het risico te groot. Hoe terecht is zo’n afwijzing?

We beginnen bij de grondwet. Die bepaalt in art. 6 lid 1: ‘Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden’. Lid 2 van hetzelfde artikel maakt echter duidelijk dat de wet ’ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels [kan] stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.’ Om direct maar even de vinger bij dit laatste te leggen: beperkingen ‘buiten gebouwen en besloten plaatsen’ in het kader van de corona-dreiging is dus in beginsel mogelijk. Dat dient immers de bescherming van de gezondheid.

Eerder schreef ik al over beperkingen binnen gebouwen. Voor de grondwet is ‘binnen gebouwen’ hetzelfde als ‘besloten plaatsen’. Maar wat zijn dat? S.C. van Bijsterveld en B.P. Vermeulen stellen in hun grondwetcommentaar, onder verwijzing naar een oud arrest van de Hoge Raad: ‘”Besloten plaatsen” zijn ‘open en niet overdekte plaatsen, die door muren, heiningen of wel met heggen zijn omgeven, en daardoor van den openbare weg en van openbare plaatsen zijn afgescheiden’. Zij merken hierbij wel op dat het net als bij de ‘gebouwen’ om zodanige plaatsen moet gaan die bestemd zijn voor het gezamenlijk belijden. Als voorbeeld noemen zij een begraafplaats. Als de plaats van de beoogde openluchtdienst dus als zodanig is gekwalificeerd, heeft de burgerlijke overheid er in beginsel geen bemoeienis mee. Verbieden is al helemaal niet aan de orde. Hoewel ik in mijn eerdere blog mijn twijfels uitte over de houdbaarheid van beperkende corona-maatregelen in kerkgebouwen zonder aanvullende wetgeving, is het vanwege de risico’s mensen te besmetten niettemin verstandig die maatregelen op zulke plaatsen wel aan te houden, in het bijzonder de 1,5 meter regel.

Welke regels gelden voor openluchtkerkdiensten buiten gebouwen en besloten plaatsen? De neiging zal zijn deze te beoordelen aan de hand van de regels die nu voor evenementen gelden. Dat is echter niet terecht. De geoorloofde beperkingen op het gemeenschappelijk belijden van godsdienst of overtuiging zijn namelijk in de wet vastgelegd, in de Wet openbare manifestaties (Wom; voor de Memorie van Toelichting, zie hier). Een gemeenteraad mag voor een dergelijke bijeenkomst ‘op openbare plaatsen’ een ‘voorafgaande kennisgeving’ eisen (art. 3-1). Dergelijke bepalingen zijn meestal in de plaatselijke APV te vinden. Meer dan een kennisgeving mag dus niet! Dat sluit echter nadere voorschriften, beperkingen of zelfs een verbod niet uit (art. 5, vgl. ook 6 en 7), zij het slechts in een beperkt aantal gevallen (zie art. 2).

Voor ‘buiten’ wordt in de huidige corona-maatregelen een maximum van 250 personen aangegeven ‘ in situaties waar geen reservering en gezondheidscheck plaatsvinden of waar geen vaste zitplaats is’. Het laat zich echter goed verdedigen dat dit voor openluchtkerkdiensten niet geldt. Het gaat hier immers niet om een gewone activiteit, maar om een door de grondwet geborgde vorm van samenkomen. Hier past de vergelijking met een ander grondrecht waarin het uiten van de eigen overtuiging speelt, het demonstratierecht. In de afgelopen weken hebben we gezien dat ook voor demonstraties aantallen zijn beperkt, maar nooit op grond van de 250-regel een een ander aantal. Van belang was dat de 1,5 meter-regel bij het verwachte getal redelijkerwijs niet meer gehandhaafd zou kunnen worden en daardoor een bedreiging ontstond voor de volksgezondheid.