kerk en recht

Vrouw kerkbreed in het ambt?

Een zestal (voormalig) synodeleden heeft een open brief gestuurd aan de synode én aan het bestuur van de Gereformeerde Bond om de ambten kerkbreed open te stellen voor vrouwen. Als ik het goed zie, is dat echter al het geval, in ieder geval vanuit kerkordelijk oogpunt. Dat wil ik hieronder uitwerken voor ouderlingen en diakenen. De brief zal daarom vooral verstaan moeten worden als een pleidooi aan diegenen in de PKN die vinden dat vrouwen de kerkelijke ambten niet kunnen vervullen, om zich op dit punt opnieuw te bezinnen.

Vooraf

In de Plaatselijke Regeling waarin de gemeente binnen de kerkordelijke grenzen vaststelt welke regels zij hanteert, mag niet staan dat de ambten alleen door mannen kunnen worden vervuld, aangezien dat in strijd is met ord. 3-6-1 (Vd Heuvel 2013, p. 128v; daar nog ord. 3-6-1 sub a). Als het er wel staat, dan heeft het geen kracht (ord. 4-4-2). Uitgaande van deze basisvoorwaarde kan het volgende worden vastgesteld (een enkele bijzondere situatie daargelaten).

Procedures

In een gemeente met de reguliere procedure (ord. 3-6-2), moet de gemeente worden uitgenodigd bij vacatures per ambt voordrachten te doen. De kerkenraad mag daarnaast zelf kandidaten voordragen. Als een naam echter vanuit de gemeente 10 keer of vaker wordt genoemd, dan moet de kerkenraad hem of haar benoemen, tenzij er meer kandidaten zijn. In het laatste geval stemt de gemeente. Die bepaalt dan, of een eventuele vrouwelijke kandidaat verkozen wordt, ook als de kerkenraad daar een mannelijke kandidaat tegenover heeft geplaatst omdat het de vrouw in het ambt onwenselijk acht.

De gemeente kan ook voor een periode van zes jaar bepalen dat zij de kerkenraad machtigt om dubbeltallen te stellen per vacature (ord. 3-6-3). In dit geval houdt de kerkenraad een grotere mate van controle. De kerkenraad is in de dubbeltallenprocedure namelijk niet verplicht vanuit de gemeente genoemde personen te kandideren, zolang hij zelf een dubbeltal stelt waaruit de gemeente kan kiezen. Bij een volgende zgn. zesjaarlijkse stemming kan de gemeente er echter voor kiezen de gegeven machtiging niet te continueren en zodoende meer invloed verwerven op het aanvullen van de kerkenraad. Denkbaar is dat de gemeente de kerkenraad niet meer steunt in zijn keuze om bij dubbeltal steeds mannen te kandideren. Door over te gaan naar de reguliere procedure kan de gemeente de gang van zaken dan zo beïnvloeden dat in dit opzicht een beleidswijziging plaats vindt.

Het zal duidelijk zijn dat langs deze weg uiteindelijk ook het voorgaan van vrouwelijke predikanten mogelijk wordt, alsmede ook het verkiezen van vrouwelijke predikanten. Het is de kerkenraad die bij een predikantsvacature de kandidaat stelt. Dat geldt zowel bij de reguliere verkiezing van predikanten als bij de procedure waarin die verkiezing voorbehouden is aan de kerkenraad (vgl. ord. 3-4-6 en -8). Als echter de gemeente haar stem zo heeft laten gelden inzake de samenstelling van de kerkenraad dat daarin voldoende ambtsdragers zitting hebben die het verkiezen van een vrouwelijke predikant steunen, dan gebeurt het ook. Wel zal daar de nodige tijd overheen gaan.

Wat ik hier beschrijf gaat, gelukkig, meestal op een meer geleidelijke wijze. De gemeente hoeft de koerswijziging dan niet door stemmen af te dwingen, maar de kerkenraad gaat intern en samen met de gemeente het gesprek aan over de vrouw in het ambt. Het feit dat vrouwen worden voorgedragen kan daarvoor een aanleiding zijn. Dwingt de gemeente de koerswijziging noodgedwongen – omdat de kerkenraad weigert het gesprek aan te gaan -, dan zal dat meestal tot onrust en conflicten leiden. Dat is jammer. Het doet de kerk en het geloof geen goed. Niettemin is het soms niet te vermijden.

Conclusie

Het is uiteindelijk de gemeente die wat betreft de samenstelling van de kerkenraad en daarmee ook wat betreft de vrouw in het ambt de koers bepaalt. Zelfs al zou de Gereformeerde Bond een ander standpunt innemen dan nog is het aan de plaatselijke gemeente om te bepalen wat er gebeurt. Dat is een stevig verankerd recht. Reacties op de open brief als zou een positieve reactie van de synode het einde van de PKN betekenen, lijken me daarom overtrokken. De synode zou weliswaar kunnen stellen dat vrouwen in alle gemeenten ambtsdrager moeten kunnen zijn, als echter de gemeente in de praktijk anders kiest, dan valt daar niets tegen te doen, ook niet van synodewege.