De deelnemers aan het TV-programma ‘Ik vertrek’ verzuchten nog wel eens dat ze genoeg hebben van de regels in Nederland en mede daarom weg willen. Eenmaal in het buitenland aangekomen ontdekken ze al snel dat de zaken ook daar vaak dicht getimmerd zijn met voorschriften en vergunningen. Dat is geen toeval. Om anarchie met het onvermijdelijk recht van de sterkste te voorkomen, hebben we ze nodig. Regels beperken niet alleen, ze beschermen ook, als het goed is in ieder geval de zwakkeren.
In de Protestantse Kerk horen we ook nog wel eens de klacht dat de kerkorde te ingewikkeld is en de organisatie te gecompliceerd. Ik zal de laatste zijn om dat te ontkennen. Het kan en moet eenvoudiger. Laten we ons echter niet te snel rijk rekenen, alsof het allemaal ineens een stuk beter zou gaan als er minder of helemaal geen regels zouden zijn. Dan onderschatten we de ernst van de crisis waarin de kerk van Christus in de westerse wereld verkeert.
Ik durf de stelling wel aan dat regelgeving juist bedoeld is en moet functioneren als ondersteuning van het kerkelijk leven. Het is niet nodig in elke gemeente opnieuw te bedenken hoe zaken georganiseerd moeten worden. Dat is tijdverspilling. Tegelijk moet er de nodige ruimte zijn zodat nieuwe initiatieven tot bloei kunnen komen. Ik vermoed wel dat het eerder ingewikkelder dan eenvoudiger wordt omdat de routine verdwijnt.
Herkenbaarheid
Een spannende vraag is bovendien: hoe en waaraan zijn wij als kerk te herkennen? Als het overal weer net even anders of zelfs wezenlijk anders is, hoe zullen mensen die verhuizen dan een nieuw kerkelijk thuis vinden. Natuurlijk, de verscheidenheid is nu al groot. Een gemeente van de Gereformeerde Bond zit anders in elkaar dan een hippe gemeenschap in een Vinex-wijk. Zijn er grenzen aan het samen landelijk kerk zijn? Dat is overigens bepaald niet alleen een naar binnen gerichte vraag. Het ‘merk’ Protestantse Kerk en de daarmee verbonden bekendheid staat op het spel. Daar moeten we in een tijd waarin de kerk langzaam verdwijnt uit het publieke domein niet te gering over denken.
Dat brengt bij iets anders. De kerk staat niet buiten maar juist in de samenleving. We willen graag een ANBI-status zodat een groot deel van de giften bij de belastingaangifte afgetrokken kan worden. Dat vraagt om een transparante organisatie. Wie bij een kerkelijke gemeente een rekening heeft uitstaan, wil graag weten wie er aanspreekbaar is. We willen, neem ik aan, betrouwbaar zijn. In de Protestantse Kerk hebben we een eigen rechtspraak, zodat we niet bij het minste of geringste naar de burgerlijke rechter hoeven. Dat vraagt om een rechtvaardig systeem. Al deze dingen zijn niet goed mogelijk zonder een helder omschreven structuur.
Spiritualiteit
Regels hebben nog een ander element. Ze beschermen ons tegen de waan van de dag. Vandaag komt dit op ons af, morgen dat. Daarbij hoort juist in de kerk van alle eeuwen enige distantie. Het is niet erg als we eens een trend missen. We hoeven niet steeds op onze tenen te lopen, bang om ook maar iets van het nieuws te missen. God is zoveel groter.
Paulus stelt in de Korinthe-brief (I Kor. 14: 33 en 40): ‘God is niet een God van wanorde maar van vrede’ en ‘Alles moet op gepaste wijze en in goede orde gebeuren.’ Deze zinnen zijn in het verleden wel eens wat al te snel ingeroepen om een bepaalde kerkelijke of liturgische orde te legitimeren. Tegelijk geven ze een spirituele dimensie aan regelgeving. Regels maken ons vrij voor God. In de afgelopen jaren hebben de in hun kloosterleven veelal strenge en statige Benedictijnen aan bekendheid en populariteit gewonnen. De regels die afbakenen en beperken, blijken juist vrij te maken om met aandacht te leven en zo in dat alledaagse leven God te ontdekken.
P.S. Gepubliceerd in CW van 30 oktober en FD van 10 november. Zie ook het eerder gepubliceerde ‘Kanttekening bij een handtekening‘ waarvan deze bijdrage een grondige bewerking is.