kerk en recht

Revisie

Binnen een half jaar tijd zijn bij kleine synode en generale synode revisieverzoeken ingediend, in het ene geval inzake een nieuw afdrachtensysteem, in het andere geval inzake het ambtsbesluit. Komende vrijdag, 8 november 2024, staat het laatstgenoemde revisieverzoek op de agenda.

Het komt zo nu en dan voor dat er bezwaren zijn tegen besluiten op het niveau van de synode, maar meestal wenden bezwaarden zich dan direct tot het Generale College voor Bezwaren en Geschillen. Nu gebruiken ze het middel van revisie. Dat kan beschouwd worden als een voorfase van een bezwaarprocedure. Bij revisie richten de bezwaarden zich tot het orgaan dat het besluit genomen heeft. Bij bezwaar richten ze zich tot een onafhankelijke, derde partij die een oordeel uitspreekt over het meningsverschil. Revisie kan dus beschouwd worden als een teken van vertrouwen: we proberen er met elkaar uit te komen. Revisie heeft daarbij nog een ander belangrijk voordeel: alle aspecten van het meningsverschil kunnen aan de orde komen. Bij de bezwaarprocedure is het rechtsprekend orgaan in het oordelen gebonden aan een aantal criteria (zie GR 11-25-1).

Een paar dingen zijn bij dit alles van belang. Als over een bepaalde zaak tegelijk een revisieverzoek en een bezwaarschrift wordt ingediend, dan gaat revisie voor. Pas als over het revisieverzoek een uitspraak is gedaan, wordt het bezwaar in behandeling genomen. De bezwaarde kan er na het besluit op revisie voor kiezen het bezwaarschrift in te trekken (zolang er althans geen uitspraak is gedaan (ord. 12-5-3)).

Stap 1: revisieverzoek in behandeling nemen?

Het besluitvormend orgaan is niet verplicht een revisieverzoek in behandeling te nemen. Dat hoeft het alleen, als er een element in geding wordt gebracht dat bij het besluit niet in de overwegingen betrokken is geweest (ord. 12-12-5). Of dat het geval is, is ter beoordeling van het besluitvormend orgaan. Dat is een zwak punt bij revisie. Het vereist dat de besluitvormende vergadering als het ware een stapje achteruit doet en met een frisse blik naar het eerder genomen besluit kijkt. Dat is niet eenvoudig. Zaken waar het in revisie over gaat, zijn – zo laat de praktijk op andere niveaus van de kerk zien – vaak al uitvoerig en langdurig besproken. De besluitvormende vergadering zal daarom in eerste instantie de neiging hebben afhoudend te reageren. Het lijkt mij daarom verstandig om voor de behandeling van een revisieverzoek een onafhankelijk voorzitter aan te wijzen die de kunst verstaat om ruimte te scheppen waar op het eerste gezicht partijen op elkaar uitgekeken zijn. Want, als het ook maar even kan, is het zaak om revisie aan te grijpen. Zie het als een kans, waar onderlinge verhoudingen anders mogelijk langdurig beschadigd zullen zijn.

Over de aard van het nieuwe element is de kerkorde niet duidelijk. Ze stelt in het algemeen: ‘een element in geding (…), dat bij het nemen van het besluit waarvan revisie wordt verlangd, buiten beschouwing was gebleven of onvoldoende was overwogen’ (ord. 12-5-5). De Toelichtingen uit 1997 legt bij de toen vrijwel identieke tekst uit dat het over ‘nieuwe feiten of argumenten’ (135) gaat (zie ook de Ontwerp-ordinanties uit hetzelfde jaar (138)). Deze uitleg is in overeenstemming met de kerkorde van de GKN (art. 32), waar het idee van revisie uit afkomstig is. De bekende kerkrechtspecialist D. Nauta schreef in zijn in 1971 uitgegeven commentaar Verklaring van de kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland: ‘Wanneer er aperte onjuistheden zijn begaan bij het doen van de uitspraak of wanneer er een kennelijk misverstand bij in het spel is geweest, draagt het verzoek om revisie er slechts toe bij om langs de kortste weg de zaak weer in het reine te doen brengen.’ (144) Dit citaat laat nog eens de brede invalshoek zien: ‘aperte onjuistheden’, zonder nadere aanduiding of beperking. Het kan dus ook de procedure of het proces betreffen. Het synodemoderamen meent echter dat het niet over ‘de wijze van bespreking en besluitvorming’ kan gaan, een beperking die ik zo dus in de regelgeving en de geschiedenis daarvan nergens tegenkom. Het is proceseconomisch ook inefficiënt. De verzoekers worden immers op deze wijze gedwongen mogelijk na de behandeling van het verzoek ook nog eens in bezwaar te gaan. Daar ligt zelfs het accent op bezwaren tegen procedure en proces.

De bespreking van het revisieverzoek is ‘ex nunc’. Dat betekent dat alles op tafel kan komen. Het kan gaan over zowel inhoudelijke als formeel-procedurele aspecten. Ook ontwikkelingen en inzichten van na het moment van de oorspronkelijke besluitvorming kunnen bij de revisie worden betrokken.

Stap 2: de feitelijke behandeling

Het moderamen van de synode stelt voor om het revisieverzoek – als de synode bespreking wenst – in april 2025. Dat klinkt op zich mooi. Goede voorbereiding, ruim de tijd nemen. Tegelijk roept dat wel de vraag op, wat er in de tussentijd met het genomen besluit gedaan gaat worden. Rijdt de trein in de tussentijd gewoon verder? Dan is bespreking over een half jaar in feite een wassen neus. Dat is niet verstandig voor het onderlinge vertrouwen. Wil de synode sneller werk maken van de resultaten van de bezinning op het ambt – en daar is vanwege de urgentie in de kerk wel aanleiding toe – dan is een behandeling op veel kortere termijn noodzakelijk.

Alsnog bezwaar

Stel dat het besluitvormend orgaan het revisieverzoek niet in behandeling wil nemen, of na ampel beraad het oorspronkelijke besluit te bevestigen, wat dan? De kerkorde zegt in dat geval: ‘Wanneer een revisieverzoek is afgewezen, dient een bezwaarschrift tegen het besluit waarover men zich bezwaard gevoelt, bij het bevoegde college voor de behandeling van geschillen te worden ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop de beslissing op het revisieverzoek werd verzonden’ (ord. 12-12-4). Het synoderapport over de behandeling van de revisieverzoeken inzake het ambt, noemt deze optie niet expliciet. Het beperkt zich vreemd genoeg tot de opmerking dat bezwaar mogelijk is tegen het besluit van de synode over het revisieverzoek.

Ik gaf hierboven al aan dat het bij een revisiebespreking volgend jaar april de vraag is of intussen doorgegaan kan worden met de uitvoering en implementatie van het juni-besluit. Naar ik heb begrepen heeft een aantal van de revisieverzoekers al pro forma bezwaar aangetekend. Zouden zij in het kader van dat bezwaar een voorzittersbeslissing kunnen vragen (ord. 12-3-6/12-8-3)? Enerzijds zegt de kerkorde dat bij revisie van een eventueel tevens ingediend bezwaarschrift ‘de behandeling (…) wordt opgeschort’ (ord. 12-12-2). Anderzijds spreekt de kerkorde van een voorzittersbeslissing – in casu om uitvoering en implementatie op te schorten – als optie bij ‘een ingediend bezwaar’. De behandeling behoeft dus nog geen aanvang te hebben genomen. Een verzoek om een tijdelijke voorziening in het kader van het bezwaarschrift heeft dus mijns inziens een kans van slagen.

Persoonlijke noot

Persoonlijk hoop ik dat de synode de revisieverzoeken serieus neemt. Het zijn in beide gevallen signalen dat de communicatie in de kerk niet optimaal is. Wil het draagvlak voor de huidige organisatie blijven, dan zal er écht naar elkaar geluisterd moeten worden. In het geval van het ambtsbesluit vind ik dat niet echt gekeken is naar het als ’tegenvoorstel’ aangemerkte voorstel van Van den Belt c.s. – jammer trouwens dat zo’n tegenvoorstel nergens op de website van de PKN te vinden is; dat geldt ook voor de revisieverzoeken, ze zijn niet in te zien; wel plaatsen zou een teken zijn van een volwassen meningsvorming waarin verschillende stemmen gehoord worden. De Permanente Educatie is op grond van de synodebespreking in juni wat opgekrikt, maar dat doet in de verste verte geen recht aan wat wordt voorgesteld. Het tegenvoorstel is naar mijn idee eerder een tussenvoorstel. Aan de ene kant wordt de nood geproefd in de kerk: er is een voorgangerstekort dat snel dreigt te groeien. Aan de andere kant is de opleiding in het tussenvoorstel een groot goed. Had men een flinke minderheid in de synode mee willen krijgen – een serieuze poging is noodzaak, zo geeft ord. 4-5-1 aan! -, dan had de synode als geheel veel meer tegemoet moeten komen aan wat in het voorstel wordt aangereikt. De revisie biedt een mogelijkheid om dat alsnog te doen.