kerk en recht

Kerkasiel

Hoe zit dat nu, met kerkasiel? Het is een vraag die dezer dagen her en der gesteld wordt. Daarom een korte uiteenzetting over deze thematiek.

Het verschijnsel kerkasiel dateert uit de 6e eeuw en is ontwikkeld door bisschop Gregorius van Tours. Kerken kregen het recht mensen op de vlucht asiel te verlenen. Het gaat vermoedelijk (mede) terug op passages uit het Oude Testament waarin iemand die (de hoornen van) het (brandoffer)altaar greep vrij was van vervolging voor doodslag: het altaar als vrijplaats.

In de jaren tachtig en negentig herleefde het kerkasiel met name met het oog op in ons land verblijvende illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers. In de uit 1994 daterende Algemene wet op het binnentreden is onder meer opgenomen dat buiten heterdaad binnentreden niet is toegestaan ‘in de ruimte bestemd voor godsdienstoefeningen of bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, gedurende de godsdienstoefening of bezinningssamenkomst’ (art. 12b; vgl. art. 145 Sr). Het doel hiervan is de bescherming van de godsdienstvrijheid zoals die is neergelegd in artikel 6 van de Nederlandse grondwet en artikel 9 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens. Biedt de geciteerde wettelijke bepaling de bescherming waarop bij kerkasiel op gerekend wordt? In ieder geval biedt een kerkruimte die bedoeld is voor kerkdiensten als zodanig geen bescherming. Bescherming is er alleen als er een godsdienstoefening of bezinningssamenkomst wordt gehouden. Ambtenaren zullen om dat vast te stellen in eerste instantie af moeten gaan op wat de direct betrokkenen daarover te melden hebben. Maar als het nodig is, mogen zij eventueel ook een deur openen en op hun eigen waarneming afgaan. Niettemin, zelfs áls ze vaststellen dat van een dienst of samenkomst sprake is, is er een beperking. De bescherming van de godsdienstvrijheid moet er namelijk wel mee gediend zijn. Zeker als er doorlopend een dienst wordt gehouden met het oog op het voorkomen van een inval, is het de vraag of het betreden van een kerkzaal onrechtmatig is. De minister stelde in het kader van de totstandkoming van de wet, in 1988, dat weliswaar ‘uiterste behoedzaamheid en zorgvuldigheid vereist’ zijn, maar ook dat tegen ‘misbruik’ van de wettelijke bepaling zo nodig ‘opgetreden’ zou mogen worden. Het woord misbruik lijkt me hier misplaatst.  De kerk kan het beschermende wetsartikel in voorkomende geval alleen niet inroepen tegen de overheid. Hoewel ik verwacht dat de politie niet dan met grote terughoudendheid een kerkdienst zal verstoren door tijdens die dienst binnen te komen, is dat bij kerkdiensten die primair gehouden worden met het oog op het verleende kerkasiel naar mijn idee in beginsel toegestaan. Het luistert echter nauw. Gedurende de tijden van de reguliere kerkdiensten ligt het bij een doorlopende kerkdienst weer net even anders. Die zouden anders ook gehouden zijn en en verdienen wel bescherming in het kader van de godsdienstvrijheid. Ik kan mij voorstellen dat in een gemeente liturgie en politieke actie direct in elkaars verlengde liggen. In een dergelijk geval is het moeilijk te onderscheiden wat nu een gebruikelijke eredienst is en wat niet. Zou dan toch een doorlopende kerkdienst niet onder het recht op godsdienstvrijheid vallen? Ik vermoed van niet. Een kerkelijke gemeente zou zich daarmee met een beroep op godsdienstvrijheid geheel aan wetgeving kunnen onttrekken die voor andere organisaties onverkort geldt, terwijl de essentie van wetgeving als deze nu net is dat onttrekken slechts in beperkte, duidelijk gekwalificeerde mate mogelijk is. Regel is dat een kerkdienst een begin en een einde heeft. Daarbuiten is de beperking van het geciteerde wetsartikel niet van toepassing.

Conclusie. Doorlopende kerkdiensten kunnen dienen om de asielzoekers een hart onder de riem te steken. Kerkasiel kan een actiemiddel zijn om de publieke opinie in beweging te krijgen. Daarbij zal de kerkelijke gemeente zichzelf wel goed de vraag zal moeten stellen of het middel van de eredienst daarvoor in haar visie passend is. Kerkasiel zal zeker de drempel voor de overheid verhogen om handelend op te treden. Maar het is uiteindelijk geen sluitend middel om te voorkomen dat mensen worden uitgezet.