kerk en recht

De laatste kerkelijke kiesvereniging?

Kiesvereniging. Dat klinkt politiek. Dat is het ook, al lijkt het ook daar een langzaam verdwijnend verschijnsel. De Christenunie had ze tot voor kort nog. De SGP kent ze nog steeds. Toch heeft ook de kerk, meer in het bijzonder de Nederlandse Hervormde Kerk, kiesverenigingen gehad, al zijn ze inmiddels vrijwel vergeten. In 1867 werden gemeenteleden in de gelegenheid gesteld invloed uit te oefenen op de samenstelling van kerkenraden, inclusief de beroeping van predikanten. Hoewel lang niet alle gemeenten deze late erfenis van de nieuwe Nederlandse grondwet van 1848 omarmden, waren vele ervan geporteerd. Over de totstandkoming van deze regelgeving schreef ik 150 jaar na invoering, in 2017 dus, een artikel. In de richtingenstrijd van de vorige eeuw was het bijna onvermijdelijk dat verschillende ‘partijen’ streden om zoveel mogelijk posities in de kerkenraad. Daarvoor werden kiesverenigingen opgericht. Her en der zijn sporen van deze verenigingen te vinden in de archieven. Tijden zijn echter veranderd. Nu zijn we al blij als een kerkenraad geen vacatures kent.

De laatste?

Onlangs werd ik getipt dat de Hervormde Gemeente Giessendam/Neder-Hardinxveld (nog) een kerkelijke kiesvereniging kent. Die draagt de naam ‘Onze hulp is in de Naam des Heeren‘. Ik heb het woordje ‘nog’ tussen haakjes geplaatst. Het ‘nog’ kan iets te fatalistisch klinken. Ik vermoed echter op basis van een globaal onderzoekje op internet dat dit de laatste en anders toch wel een van de laatsten binnen de Protestantse Kerk in Nederland is. Doel van deze kérkelijke vereniging is beïnvloeding van de kerkenraadsverkiezingen door ‘waar dat mogelijk is, als georganiseerde groep(en) lidmaten namen in te dienen om te komen tot de vervulling van vacatures. Dat gaat met name over de wijkkerkenraden en vaak ook voor bijzondere benoemingen door de algemene kerkenraad, binnen de regels van onze kerkorde.’

Twee verkiezingsprocedures

De PKN kent twee procedures. Grofweg behelzen ze het volgende. In de ene, reguliere procedure (ord. 3-6-2) is de kerkenraad in sterke mate afhankelijk van de gemeente. Die kan aanbevelingen doen. Als een naam tien of meer aanbevelingen heeft van stemgerechtigde leden, wordt die op de kandidatenlijst geplaatst. Ook de kerkenraad is gerechtigd zelf mensen op de kandidatenlijst te plaatsen. Als er voor een ambt meer kandidaten dan vacatures zijn, dan vinden verkiezingen plaats. In de andere procedure machtigt de gemeente de kerkenraad eens in de zes jaren om zelf dubbeltallen te stellen (ord. 3-6-3). Met deze procedure heeft de kerkenraad de kandidaatstelling als het er op aan komt, geheel in eigen hand. Hij mág rekening houden met aanbevelingen uit de gemeente, maar is daartoe niet verplicht. In een gemeente waarin men bijvoorbeeld geen vrouw in het ambt wenst, kan een kerkenraad langs deze weg dat ook bewerkstelligen, simpel door geen vrouwen te kandideren. In de reguliere procedure ontkomt een kerkenraad daar niet aan als een vrouw tenminste tien of meer aanbevelingen heeft. Als er meer kandidaten dan vacatures zijn, moet de gemeente stemmen en dan kan het zomaar gebeuren dat de kerkenraad die werkt in lijn met de eigen traditie geconfronteerd wordt met ambtsdragers die het niet wil. Niettemin, een dergelijke correctie vanuit de gemeente is wel een krachtig signaal waar een kerkenraad iets mee moet. Hij zal hoe dan ook een verkozen vrouw uiteindelijk móeten bevestigen. Afgezien daarvan wijst een dergelijke verkiezing erop dat de gemeente het beleid van de kerkenraad niet zonder meer meer draagt.

De functie van de kiesvereniging

Hervormd Giessendam/Neder-Hardinxveld kent drie wijken. Blijkens de plaatselijke regelingen van die wijken volgen deze de reguliere procedure van nu ord. 3-6-2. De plaatselijke regelingen geven aan dat alleen mannen aanbevolen mogen worden voor de ambten (zie bijvoorbeeld art. 2.2.2 van de Plaatselijke Regeling van wijk Oost). Kiesgerechtigde gemeenteleden zijn echter niet gehouden zich daaraan te conformeren. De kerkorde biedt namelijk geen basis voor het maken van een dergelijk onderscheid in een plaatselijke regeling (zie Van de Heuvel 2013, p. 128v, huidig ord. 3-6-1). Zij kunnen dus in beginsel tóch de namen van vrouwen indienen. De desbetreffende wijkkerkenraad zal daar vervolgens op de kerkordelijk voorgeschreven wijze mee moeten omgaan. Datzelfde geldt voor kandidaten van een bepaalde, van de koers van de gemeente afwijkende kleur. De kiesvereniging kan de gang van zaken beïnvloeden door op gecoördineerde wijze namen in te dienen van haar welgevallige kandidaten. Of bepaalde kandidaten aan te bevelen en het stemmen op andere kandidaten af te raden. De kiesvereniging geeft in dit geval echter nadrukkelijk aan daar niet op uit te zijn, althans leden van de kiesvereniging zijn in voorkomende gevallen niet verplicht te stemmen op kandidaten van de kiesvereniging. De vereniging geeft aan: ‘Het gaat erom de juiste persoon op de juiste plaats te krijgen.’ Het is niet duidelijk waarom het samenspel van gemeenteleden met aanbevelingen en wijkkerkenraden met ook eventuele eigen kandidaten daar niet toereikend voor is.

Balans

Hoe moeten we het verschijnsel van de kerkelijke kiesvereniging waarderen? In de eerste plaats moeten we beseffen dat deze figuur stamt uit een tijd dat het territoriaal beginsel in de Hervormde Kerk strak werd toegepast. Je was lid van de gemeente in de plaats (eventueel wijk) waar je woonde. Overschrijven naar een andere gemeente was niet mogelijk. Je moest het in een dorp, wijk of stad dus met elkaar doen. Soms betekende dat ook: je moest het met elkaar ‘uitvechten’. Dat ligt nu anders. Wie anders wil dan de kerk of gemeente ter plaatse, kan zich zonder al te veel problemen laten overschrijven naar een gemeente die hem of haar wel past. De drempel daarvoor is bij de laatste kerkordeherziening nog verlaagd: de kerkenraad van de gemeente waar je woont mag geen bezwaar meer maken tegen de overschrijving (vgl. ord. 2-5-3 sub b oud). Het is daarom de vraag welk nut een kiesvereniging in het huidige PKN-bestel nog heeft. Wie anders wil, vertrekt immers, hetzij naar een andere PKN-gemeente ter plaatse, hetzij naar een alternatief van de gewenste kleur elders. Dan een tweede punt. Verdraagt een kiesvereniging zich wel met de verantwoordelijkheden zoals de kerkorde die toebedeelt aan stemgerechtigde leden, (wijk)kerkenraad en dergelijke? Enerzijds is in ord. 3-6-2 het woord bij de aanbevelingen aan de stemgerechtigde leden. Waarom zouden zij zich niet mogen verenigen en gezamenlijk optreden? Anderzijds voorziet ord. 3-6-2 alleen in aanbevelingen van individuele leden. Ik zou daarom zeggen: verboden is een kiesvereniging niet, maar zo’n vereniging staat in de PKN wel op gespannen voet met de kerkorde.

P.S.: rechtspersoonlijkheid

Een aardige vraag tot slot is die naar de rechtspersoonlijkheid van de kiesvereniging. Een reglement waar het uit op te maken zou kunnen zijn, ontbreekt. De vereniging staat niet ingeschreven in het Handelsregister als een gewone vereniging naar burgerlijk recht. Aan de Protestantse Kerk kan zij geen rechtspersoonlijkheid ontlenen als ‘zelfstandig onderdeel’ (vgl. art. 2:2 BW). De kerkorde biedt daarvoor geen basis. In de stukken op de verdere website van de Hervormde Gemeente kom ik haar niet tegen. Het feit dat de vereniging wel op de website staat lijkt me overigens onvoldoende om aanspraak te kunnen maken op rechtspersoonlijkheid als zelfstandig onderdeel van een kerkgenootschap. Het zal dus gaan naar burgerlijk recht om een informele vereniging, ofwel om een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid.