kerk en recht

De verkiezing van de classispredikant

De generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland heeft in het afgelopen najaar een eerste tranche met kerkordewijzigingen aangenomen in het kader van Kerk 2025. Op dit moment ‘considereren’ kerkenraden en classes daarover. Ze hebben daarvoor nog de tijd tot 1 mei aanstaande.

Een van de belangrijkste voorstellen van deze tranche is het opheffen van de 74 bestaande regionale vergaderingen, de classes, en het instellen van 11 nieuwe. Aan het hoofd van elk van de nieuwe classicale vergaderingen komt een zogenaamde classispredikant te staan. Voorgesteld was de nieuwe kerkelijke vergadering de titel regionale synode te geven en de voorzitter van die synode regiopredikant te noemen. Helaas heeft de synode dat bij meerderheid van stemmen afgewezen. Juist in het kader van de missionaire spits die Kerk 2025 heeft en de rol die de classispredikant ook ‘naar buiten’ toe vervult, had regiopredikant mij een veel betere, want ook voor buitenstaanders aanzienlijk begrijpelijkere aanduiding geweest. Maar dat terzijde.

Benoeming door de classicale vergadering

In een nieuw in te voeren ordinantie 4-16a staat in lid 2 te lezen: ‘De classispredikant wordt voor vijf jaar benoemd door de classicale vergadering uit de dienstdoende predikanten van de kerk, en kan eenmaal worden herbenoemd.’ Aanvankelijk had ik hier overheen gelezen. Het leek me vanzelfsprekend dat het zo zou gaan.

Bezinning

Inmiddels heb ik mij nog weer eens verdiept in een ander kerkgenootschap dat een soort van classispredikant kent, de United Reformed Church in Groot Brittanniƫ. Zij noemen hem of haar moderator. Ik schreef daar al eens eerder iets over. Ik krijg de indruk dat de opstellers van Kerk 2025 de kerkorde van de United Reformed Church naast zich hebben gehad, toen zij over de voorzitter van de nieuwe classicale vergaderingen schreven. Hij is het gezicht van de kerk, naar binnen en naar buiten, zowel naar andere kerken als naar wereldlijke instellingen. Hij heeft een bijzondere, pastorale rol in relatie tot predikanten en kerkelijk werkers. Als gemeenten en in het bijzonder predikanten in de problemen komen, heeft hij een bijzondere taak. Enzovoort. Alleen zijn zijn bevoegdheden om zelfstandig in te grijpen in de PKN duidelijk groter.

De United Reformed Church is, zoals de naam al zegt, net als de PKN een verenigde kerk. Ze is in 1972 ontstaan en bestaat uit vanouds presbyteriaanse en congregationalistische gemeenten. Helemaal vreemd is de figuur van de moderator in de United Reformed Church niet. Ook sommige methodisten kennen die, soms heeft die zelfs de titel van bisschop. Wat me bij hernieuwde studie van weer opviel was het feit dat volgens de Manual (kerkorde) van de United Reformed Church de moderator niet door de kerkelijke vergadering van zijn district gekozen/benoemd wordt, maar door de generale synode. Aan dat orgaan is hij ook verantwoording schuldig. De moderator is dus niet iemand van onderop, maar van bovenaf. In de PKN zal het ondanks alle aanvankelijke enthousiasme – de generale synode had bijna een motie in stemming gebracht om deze figuur bisschop te gaan noemen – nog wel enige discussie kosten voor we ook daadwerkelijk een classispredikant gaan krijgen, zelfs als die door het grondvlak gekozen gaat worden. Een benoeming door de generale synode zou ongetwijfeld op nog veel heftiger verzet stuiten. Dat zou tactisch als je zo’n figuur zou willen, geen handige zet zijn. Maar hoe langer ik erover doordenk, hoe verstandiger het me toch lijkt als je zoiets als een classispredikant wilt hebben: benoeming door de generale synode. Het gevaar is niet denkbeeldig dat indirect zo een grote machtsconcentratie ontstaat op landelijk niveau. Maar bij elke benoeming zal beseft worden dat de classispredikant gedragen moet worden door gemeenten en predikanten in het ressort waar hij werkzaam is. Aanwijzing door de generale synode versterkt evenwel de kracht van de functie: onafhankelijkheid. Die lijkt me beter gewaarborgd bij een benoeming van buitenaf, zeker als het gaat om herverkiezing en herbenoeming na vijf jaar. Ik moet daar wel weer bij zeggen: theologisch ligt een verkiezing van onderaf mogelijk meer in de rede. We hebben historische gegevens die doen vermoeden dat het in de vroege kerk met de bisschop zo gegaan is. Wie langs deze weg denkt, moet overigens misschien wel een radicalere aanpak overwegen dan nu voorgesteld wordt: geen (in feite getrapte) verkiezing en benoeming door de classicale vergadering, maar door de gemeenten zelf. Ik begrijp overigens ook wel weer, waarom dat niet aan de orde is. Al te gemakkelijk leidt een dergelijke benadering tot een verkiezingsstrijd die de eenheid van de kerk bedreigt. Toch zijn er ook wel theologische overwegingen te bedenken voor een classispredikant die door de generale synode benoemd wordt. Hij of zij kan op die manier makkelijker een ’tegenover’ zijn, iemand die juist zo op geheel eigen wijze de plaatselijke kerk kan dienen.

Conclusie

Wij denken in de PKN sterk van onderaf. Toch is er bij de classispredikant – als we die willen – reden om even stil te staan bij de vanzelfsprekendheid daarvan. Zou een benoeming van bovenaf – door de generale synode – in dat specifieke geval niet het overwegen waard zijn?